Drijven/schrijven
Ik zwem dus ik heb een lichaam.
Voor één keer is het eens niet andersom.
De tijd schat ik in naargelang het komen en gaan van andere zwemmers.
Mijn gsm laat ik in mijn tas zitten, waar hij hoort.
Mijn gedachten laat ik de vrije loop.
Die vinden hun weg naar mij vanzelf wel terug.
En mijn zorgen?
Die drijven nog ergens rond in het water, geloof ik.
Zoveelste middernachtgedicht/JA
Kan je wakker schieten
als je niet eens
aan het slapen bent?
Ik vraag het me af om
1u38,
3u20,
5u17,
6u40
en nog steeds.
Kan je iemand missen
die niet eens van jou
wakker ligt?
Het antwoord
op die vraag
ken ik maar al te goed.
Wanneer
het buiten haast nog kouder aanvoelt dan vanbinnen.
het leven voor twee mensen genoeg geweest is,
hoezeer jij ook probeert.
je de grond raakt met een onvoorziene smak en je overmand wordt
door een schrik om opnieuw te vallen.
(Je was er net overheen.)
Dan heb je soms niet meer nodig dan een regenboog.
Al mag een dubbele ook.
Twaalfenhalf
In dit water tellen twaalfenhalf baantjes samen één kilometer.
Ik bedenk me dat doelen niet altijd groots hoeven te zijn.
Baan na baan, maal twaalfenhalf.
Ik tel ze om te meten, weten,
maar bovenal verder alles
te vergeten.
Eén: Op zichzelf (be)staand. Op goede dagen mezelf, op mindere slechts de helft.
Twee: De letterlijke betekenis van een paar. Al bedoelen mensen dààr meestal meerderen mee. Verwarrend.
Drie: Niet Goudlokje’s favoriete getal.
Vier: Mijn favoriete manier van leven.
Vijf: Iets om naar uit te kijken als je om 9 gestart bent.
Zes: Een negen op haar kop.
Zeven: Brengt je geluk als je erin gelooft (maar anders waarschijnlijk ook).
Acht: Een eeuwigheid op haar zij.
Negen: Een palindroom. Gemiste kans dat het woord palindroom er zelf geen is, eigenlijk!
Tien: Verwaarloosbaar of het maximum, afhankelijk van de schaal.
Elf: Om 11 na 11 mag je een wens doen. Ik maak de regels niet.
Twaalf: Alweer een einde in zicht. Of is het een begin?
Enhalf: Immer de helft van een geheel en op zoek naar iets of iemand om zichzelf mee te vervolledigen. Met jou, misschien?
Baan na baan, maal twaalfenhalf.
In het water voelt mijn hoofd
boven water houden
niet als werken aan.
Onbereikbaar
Elke keer ik door een privénummer gebeld word,
durf ik niet op te nemen. Omdat ik bang ben
dat de stem aan de andere kant van de lijn
me zal vertellen dat jij
dood bent.
Ben ik nu echt het soort persoon geworden
dat eerst haar weerapp opent
in plaats van haar gordijnen?
Dagen vol poëzie
De neus van jouw fietsband
die heel voorzichtig
de mijne zoent.
De tak op het fietspad
die volledig in zijn rol
van stokmannetje is gekropen.
De eerste bloesems ontdekken
op de voorlaatste dag
van januari.
Zo poëtisch verzin je het toch niet?
Soms staar ik net zo lang naar hetzelfde woord
totdat het niet meer lijkt te bestaan.
Misschien moet ik het eens met jouw naam proberen?
(Als ik durf.)
We hebben een ijsje in de hand en lachen somber naar elkaar.
We weten het allebei.
Dat het voorbij is nog voor het begon.
(En aan wie dat dan ligt.)
Ik lijk niets meer te kunnen starten.
Laat staan volhouden of afmaken.
Mijn moed heeft plaatsgemaakt
voor een vergevingsgezinde zachtheid,
die me verontschuldigt van elke poging.
Alsof die twee niet niets met elkaar
te maken kunnen hebben.
Ik zou intussen beter
moeten weten.